Datum/Tijd
Date(s) - 17/06/2015
17:30 - 19:00
Locatie
Utrecht (Meerdere locaties)
Categorieën Geen Categorieën
Voor dichter, essayist en vertaler C.O. Jellema (1936-2003) was de acceptatie van zijn homoseksualiteit een grote worsteling. Hij leed onder zijn anders-zijn, het vergrootte zijn eenzaamheid en bracht vele onzekerheden en angsten met zich mee. In zijn gedichten en essays zijn de sporen daarvan niet of nauwelijks terug te vinden, maar in zijn dagboek en brieven schrijft hij er uitvoerig en openhartig over.
Homoseksualiteit maakte in de tweede helft van de 20e eeuw een belangrijke ontwikkeling door van taboe naar maatschappelijke acceptatie en Jellema stond midden in deze ontwikkeling. In deze lezing wordt Jellema’s plaats binnen deze ontwikkeling geschetst. Hierbij komen onder meer de volgende vragen aan de orde: Hoe verliep Jellema’s aanvaarding van zijn homoseksualiteit? Welke rol speelden hierbij geloof (Jellema was domineeszoon), opvoeding en milieu? Hoe groot was de invloed van zijn jeugdmythe: de ontmoeting op zesjarige leeftijd met een Duitse soldaat; welke betekenis had deze ontmoeting – een vroege inwijding in de homo-erotiek? In hoeverre is zijn poëzie homo-erotisch te noemen? Welke oriëntatiepunten bood hem de literatuur (bijvoorbeeld Jaap Harten en Maarten ’t Hart)? Bovendien zullen een paar ongepubliceerde, onverhuld homo-erotische gedichten worden besproken.
Gerben Wynia (1958) is literair erfgenaam van C.O. Jellema. Hij publiceerde diverse artikelen over Jellema en bezorgde een aantal uitgaven van zijn werk, waaronder het tweedelige Verzameld werk (2005) en Een web van dromen (2009), een keuze uit de dagboeken. Momenteel werkt hij aan een biografie van Jellema.